Op zondag 6 augustus 1945 werd de bom Little Boy' gedropt op Hiroshima. Drie dagen later ging ook Nagasaki voor de bijl. Het was allemaal de schuld van een banale vertaalfout, zo blijkt uit Lucht, de tweede roman van Bart Koubaa.
Proza
Koubaa wentelt zich graag in poëtisch aandoende raadsels
Lucht' creëert een parallel universum, waarin andere, poëtische wetten gelden
OP Atoms Amok, een website over nucleaire technologie, wordt de impact van de atoombom op Hiroshima als volgt beschreven: ,,De temperatuur in het midden van de explosie was enkele miljoenen graden Celsius. De klap brak ramen op 15 kilometer afstand. Gebouwen op 4 kilometer afstand werden verkoold, op 3 kilometer afstand had 90 procent van de gebouwen brandschade en in een straal van 2 kilometer rond de ontploffing was niets dan as en puin over. Dertien vierkante kilometer was volledig vernietigd, inclusief 42 van Hiroshima's 45 ziekenhuizen. Binnen drie maanden waren 130.000 van de 340.000 mensen in de stad dood. Voor 1950 gingen er nog 70.000 mensen dood door diezelfde ontploffing.''
Bart Koubaa heeft de tijd genomen voor zijn tweede roman. Vuur dateert al van 2000. Lucht is een hyperslanke roman die maar zelden herinnert aan zijn voorganger, al knipoogt Koubaa er wel af en toe naar. Ging Vuur over de zigeuner Kuda Bux, dan heet het hoofdpersonage van Lucht Kudo Yamamoto. En opnieuw is de titel een van de vier elementen.
Kudo Yamamoto is vertaler en dichter. Op het moment dat de verteller hem aan de lezer voorstelt, is het 1964. Kudo werkt aan het ultieme gedicht: ,,De hele kosmos in zeventien lettergrepen'', en lijdt aan een onverklaarbare kwaal: zonder ziek te zijn blijft hij maar gewicht verliezen.
Tegen het eind van de roman moet hij woordenboeken rond zijn buik binden om niet op te stijgen. Tijdens een zoveelste nutteloos bezoek aan zijn huisarts proberen Kudo en de dokter de ongemakkelijke sfeer te bedwingen met gebabbel over koetjes en kalfjes, door de auteur veelbetekenend ,,des mots en l'air'' genoemd. ,,Vogels zijn dinosaurussen die zijn gaan vliegen nadat veren zijn ontstaan,' zei de dokter. Of dinosaurussen zijn vogels die het vliegen hebben verleerd en de veren hebben verloren,' meende Kudo Yamamoto en hij trok zijn hemd aan.''
Wat uit dit gebabbel blijkt, is dat de tijd niet rechtlijnig verloopt in Lucht .
Onverwachte flashbacks verrassen de lezer. Bepaalde details keren telkens terug. Er is een rewind -scène, waarin de gebeurtenissen en de dialogen omgedraaid worden, en de auteur springt plotseling van 1964 naar 1998.
Koubaa verwoordt het als volgt: ,,De bloesems vormden een uitgerekte witte wolk boven de rijstvelden en de vallei en trokken de toekomst en het verleden met een eenparig versnelde beweging naar de onvoltooid tegenwoordige tijd.'' Volstrekt onbegrijpelijk, maar het klinkt wel goed. Een typering die zowat voor de hele roman kan gelden.
DAT de tijd ontregeld is geraakt, komt door de bommen op Hiroshima en Nagasaki. Yamamoto werkte toen als vertaler voor het FBI. Op de dag dat de bom viel, maakte Yamamoto een cruciale vertaalfout. Keizer Hirohito had de geallieerden al de Japanse overgave aangeboden. Helaas deed hij dat in een taalregister dat enkel aan het keizerlijk hof werd gehanteerd. Niet bereid toe te geven dat hij van des keizers mededeling geen jota verstond, minimaliseerde Kudo de inhoud ervan - waarop de geallieerden besloten tot het uiterste te gaan. Flash.
Kudo woont alleen. Hij heeft een afstandelijke verhouding met een af en toe aanwaaiende minnares. Zijn eenzaamheid wordt gedefinieerd in termen van straffeloosheid: er is niemand meer ,,die hem zou straffen als hij de hele nacht een kever kunstjes zou willen leren of omdat de grond bezaaid lag met een zee van bonen.''
Het uitblijven van straf voor zijn fout versterkt Kudo's schuldgevoel. Hij wordt achtervolgd door atoombommen. Het hout voor zijn boekenplanken komt uit een bos dat de klap overleefd heeft. De Olympische Spelen vinden in 1964 plaats in Tokyo en de vlam zal worden ontstoken door een student die is geboren op de dag van het bombardement.
Koubaa wentelt zich ook graag in poëtisch aandoende raadsels: als Kudo op de fiets voorbij een bos rijdt, noemt een stem in dat bos hem verwijtend ,,een dichter zonder gedichten''. Wellicht behoort die stem toe aan ,,het meisje dat lispelde'', Kudo's jeugdliefde, die vermoedelijk is omgekomen toen de bom viel.
Probeer maar eens je verleden op orde te brengen als het over je hele omgeving is uitgezaaid.
Lucht lijkt wat op Het stenen bruidsbed van Harry Mulisch, waarin een Amerikaanse piloot terugdenkt aan het bombardement op Dresden: het schuldgevoel van de overwinnaar die voor de goede zaak duizenden mensen heeft vermoord.
Ook bij Mulisch leidt dit tot een verwrongen tijdsbesef; de gelijkschakeling van tijd en afstand, een constante in zijn oeuvre, ontstond in deze roman. De druk op Kudo is nog groter: hij is immers de moordenaar van zijn eigen volk.
Als dichter streeft Kudo naar het onmogelijke. Hij wil de kosmos vangen in een haiku, een gedicht van zeventien lettergrepen, ,,omdat in oude geschriften stond opgetekend dat de duur van het langste bewustzijnsproces, dat door de waarneming van de zintuigen wordt veroorzaakt, gelijk is aan zeventien gedachteogenblikken, elk korter dan een bliksemstraal.'' Je zou ook kunnen zeggen dat Kudo's poëtische ambitie finaal maar om één ding draait: zijn verleden overschaduwen met het heden. Er komt niets van terecht.
Door met zijn voorvaderlijke samoeraizwaard door de lucht te klieven, kalligrafeert Kudo zijn ultieme gedicht in het ijle. Het zijn des mots en l'air , zoals het gebabbel in het dokterskabinet.
HALVERWEGE springt het verhaal opeens naar 1998. Hoofdpersonage is nu de fotografe Sonoa. Zij heeft in 1964 foto's van Kudo gemaakt, toen hij had aangekondigd het ultieme gedicht te zullen schrijven.
Op de foto's van Sonoa blijken de boekenplanken van Kudo leeg te zijn, terwijl de fotografe zich herinnert dat ze indertijd gevuld waren. Is de realiteit, door het falen van Kudo's poëtische ambitie, achterwaarts aangepast?
Lucht onttrekt zich aan logische interpretaties. Er is geen verklaring voor het ,,opstijgen'' van Kudo en al helemaal niet voor het feit dat hij in 120 bladzijden drie keer sterft. In het eerste hoofdstuk pleegt hij zelfmoord, maar het verhaal gaat gewoon verder. In het slothoofdstuk treft een cycloon zijn bibliotheek en bedelft hem onder boeken. Ten slotte trapt hij ook nog eens op een spijker en loopt leeg als een fietsband.
Toch is dit geen onbegrijpelijke roman. Het tijdsverloop is warrig, maar Koubaa weet waar hij naartoe wil: hij werkt naar een duidelijk eindpunt toe, een centraal moment in de geschiedenis van de dichter en de fotografe.
In een uurtje heb je Lucht uitgelezen, maar je voelt meteen de behoefte om het te herlezen en creatieve interpretaties te bedenken voor de beeldspraak, want daarin schuilt de interne logica.
Een van die terugkerende beelden is de brief. In dit boek worden aan de lopende band brieven bezorgd. Toeval of niet, maar ook Het stenen bruidsbed begint met een brief.
Lucht begint in de realiteit van de Tweede Wereldoorlog, maar creëert vervolgens een parallel universum, waarin andere, poëtische wetten gelden. Enige exotische kitsch moet je er wel bijnemen: het Japan dat Koubaa beschrijft is lieflijk als een prentbriefkaart en stikt van de clichés (kraanvogels, samoerai's, flarden haiku's).
Maar het boek heeft gelukkig meer te bieden dan dat, je moet er alleen goed voor kijken. ,,Als je goed kijkt [] zie je dat niets ter wereld verborgen is, dat alles altijd zo helder als daglicht is geweest''. Flits.
BART KOUBAA
Lucht. Querido, Amsterdam, 124 blz., 14,95 eur.
DE AUTEUR Bart Koubaa (1968) is fotograaf en studeerde Arabisch. In 1988 won hij met de groep Ze Noiz Humo's Rockrally. Hij debuteerde in 2000 met de roman Vuur , die genomineerd werd voor de ECI-prijs en die bekroond werd met de Vlaamse Debuutprijs. Veertigduizend exemplaren van zijn roman werden bij wijze van Boekenweekgeschenk aan de Vlaamse lezer geschonken.
Verberg tekst