Besprekingen
Leo Pleysier : Dieperik
Leo Pleysier
Dieperik
"We moeten maar eens wat meer vooruitkijken en wat minder omkijken. (...) Het kookvuurtje van het verleden laat de pan van het heden soms wat te snel verdampen als je niet oppast." De zinnen staan er nogal lapidair aan het eind van Dieperik, de nieuwe roman van Leo Pleysier. De met veel witregels omzoomde tekst kun je evengoed een uit de kluiten gewassen novelle noemen. Een pregnante herinnering uit dat immer opspelende verleden wordt in Dieperik vakkundig omcirkeld, gecultiveerd én gestileerd. Erg spectaculair is ze niet: het jongetje Michel wordt door zijn stoere en sportieve nonkel Wies op het nippertje gered van de verdrinkingsdood in een Kempense kleiput, ergens in de jaren vijftig. Het schept een band, denkt hij, want ze besluiten het voorval te verzwijgen voor zijn vader en moeder, bij wie Wies inwoont. Maar de jongen blijft ermee worstelen. Bijvoorbeeld op die warme zomeravond wanneer hij in eindeloze achtvorm rondjes fietst op de ouderlijk…Lees verder
Al dat gedoe met nonkel Wies
Michel probeert vat te krijgen op de wereld door middel van de taal
Voor wie in de loop van de jaren '80 opgroeide in het noorden van de Antwerpse Kempen (count me in!) en de wereld van de literatuur intuimelde (jawel!), was het bestaan van Leo Pleysier een hele geruststelling. Voor deugdelijke boekhandels moest je naar de stad; interessante schrijvers woonden in een metropool (en als dat niet het geval was, resideerden ze in de regel héél ver weg); het ware leven, het leven dat interessant genoeg was om erover te schrijven, speelde zich ver van onze voordeur af. Toen was er plots Leo Pleysier.
Zijn boeken werden uitgegeven bij De Bezige Bij, ook de uitgever van W.F. Hermans, Malcolm Lowry, Jack Kerouac, Johnny Van Doorn en Armando - in die dagen allemaal grote helden van me. In mijn verbeelding kende hij ze allemaal persoonlijk, en mocht hij ze met de voornaam aanspreken. Zijn romans speelden zich niet alleen af in het landschap waar ik elke dag doorheen fietste, ze ha…Lees verder
Ik ben een miniaturist
Leo Pleysier: "Ik heb mezelf verrast met dit boek, want toen ik eraan begon wist ik niet waar het naartoe zou gaan. De kiem van het verhaal is de beginscène: het jongetje dat op het erf van de ouderlijke boerderij rondfietst terwijl zijn moeder boontjes zit te doppen, een beeld dat me uit mijn kinderjaren in Rijkevorsel is bijgebleven. Aan dat beeld is het hele boek opgehangen. Ik heb heel lang zitten piekeren over welke verhaallijnen er uit voort zouden kunnen komen. Toen ging ik inzoomen op dat oerbeeld, en zag dat onder het vredige tafereel nog iets anders schuilt. Angst van zo'n kind bijvoorbeeld, dat boven in bed ligt terwijl zijn vader beneden met lawaaierige vrienden zit te kaarten.
Drie jaar
"Ik ben absoluut niet beschaamd dat ik drie jaar heb gewerkt aan dit boek, integendeel! (lacht) Ik denk dat de gebaldheid van het verhaal de intensiteit ervan verhoogt. Ik ben nu eenmaal geen breedvoerige, epische verteller, maar eerder een miniaturist in de letterlijke, bij…Lees verder
Een trendy boek
Leo Pleysier is 65 geworden. Geruisloos, zoals het een 'stille' schrijver past. Dat epitheton kreeg hij van woelwater Dimitri Verhulst die vorig jaar curator was van Zogezegd . Verhulst verzuchtte toen dat het niet makkelijk is om 'zeurpieten' zoals Leo Pleysier een plaatsje te geven op de affiche van een hippe happening. Pleysier maalde er niet om. Hij heeft zich altijd ver gehouden van het publieke forum en hij heeft al die mediatieke hysterie ook niet nodig. Zijn lezers en de fijnproevers die in 2008 voor Knack de canon van de Vlaamse literatuur opstelden, situeren hem zonder aarzelen bij de grootste nog levende Vlaamse auteurs. Dat hij eerst in Nederland succes moest oogsten voor hij hier voor vol werd aangezien, wordt echter vaak vergeten.
Wie 'Leo Pleysier' intikt in een zoekmachine, krijgt altijd dezelfde trefwoorden terug: 'Kempen', 'idioom', 'familieromans', 'volks' en 'klei'. Dat is vreemd want zijn boeken spelen zich ook af op de …Lees verder