Twintig korte verhalen over het levendige meisje Kaatje, haar zorgzame vriend (dino) Kamiel, Viktor en het dierenduo Frits en Frats. De personages zijn bekenden uit de televisietheaterserie 'Schuddebollepats' (Ketnet). De belevenissen sluiten aan op de belevingswereld van jonge kinderen: hoe kun je aansluiten bij het spel van andere kinderen, wat doe je met een slapende arm, een 'brabbelbuik', ziek-zijn, kusje op een zere knie. Kaatje leunt enerzijds sterk op/tegen haar dikbuikige vaderlijke vriend Kamiel en anderzijds ontfermt zij zich als een moedertje over het dierenduo; vele identificatiemogelijkheden. De schrijfstijl is gemoedelijk. Trefzeker zijn omschrijvingen als: 'De juf heeft lange knuffelarmen'; een Vlaamse zinsbouw als: 'Er gaan zoveel kinderen zijn om te leren kennen' is wat lastig voor jonge Nederlandse kinderen. De vele (computervervaardigde) kleurrijke illustraties ogen fris en vrolijk; er is gewerkt met contourloze kleurvlakken. Voorlezen vanaf ca. 4 jaar.