Net honderd jaar na de eerste publicatie is Pallieter van Felix Timmermans aan herwaardering toe. Een tekstkritische editie herstelt de roman in zijn oorspronkelijke vitalistische en ecologische kracht. 'O, aarde mè a duzend borste! wannier zulde ma verzadige?'
De jonge schrijver Felix Timmermans verging het zoals het veel eerder de debutant Hendrik Conscience was vergaan. Ze werden gecensureerd. Of liever, ze schrapten zelf sensuele passages en onorthodoxe visies op het katholicisme uit respectievelijk Pallieter (1916) en In 't Wonderjaer (1837). De katholieke kerk was toen nog zeer invloedrijk. Zelfcensuur was het alternatief voor literaire en sociale marginalisering, toch voor wie er, ook om commerciële redenen, voor koos om niet buiten de dominante consensus te stappen.
Het gevolg is dat generaties lezers het met 'corrupte', versuikerde versies moesten stellen, wat ook de beeldvorming over die romans ernstig heeft vertekend. Daarom alleen al verdient Pallieter na honderd jaar de tekstkritische editie die Kevin Absillis en Wendy Lemmens (Universiteit Antwerpen) nu uitbrengen. De gerestaureerde versie toont volop de literaire kracht en betekenis van de roman. Tegelijk relativeert ze ook het wat achterdochtige gejammer in Absillis' lange nawoord over de onderschatting van Pallieter. Want als van een zo vitalistische roman de scherpe kantjes worden weggevijld - waartoe Timmermans ook zelf bijdroeg met zijn merchandising - mag het niet verwonderen dat er nu vooral een beeld van folkloristische boerenleut overblijft, dat past in klassieke clichés over de 'bourgondische' Vlaming.
Huifkar
Pallieter was de eerste grote roman van de Lierenaar Felix Timmermans (1886-1947). Hij verscheen midden in de Eerste Wereldoorlog. Het is de kroniek van de levensgenieter Pallieter, die zich allerminst wil plooien naar de orthodoxie, laat staan de dwang tot productiviteit - het is niet duidelijk waarvan Pallieter leeft, al heeft hij wel een meid. In de Netevallei beleeft hij de schepping volop als een ecologische en antiburgerlijke utopie, ook seksueel ('onvoorziene liefde smokt het best'). Hij krijgt er nooit genoeg van: 'O, aarde mè a duzend borste! wannier zulde ma verzadige? noot ni!' Zijn vitalistische elan is zelfs letterlijk te nemen: zijn vrouw Marieke bevalt van een drieling. Aan het eind trekt hij met zijn gezin in een huifkar 'de wijde wereld' in (en neemt hij zich voor om zijn meid 'mè ne neger' te doen trouwen). Dat op zich spreekt al tegen dat Pallieter zou te reduceren zijn tot retrograde nostalgie.
Het is maar de vraag of Kevin Absillis Pallieter een dienst bewijst met de manier waarop hij de misvattingen over de roman wil ontkrachten. Dat doet hij door het boek nadrukkelijk te verbinden met het modernisme en met name de historische avant-garde, het expressionisme of het futurisme, al was het maar omdat in de roman ook treinen en vliegtuigen voorkomen die door Pallieter allerminst als tekenen van verderf worden afgewezen. De typografie op het omslag van deze nieuwe editie wijst ook in die richting, al koos Timmermans zelf voor een veel klassieker omslag met een eigen, bucolische gravure.
Telegraaf
Zoals de dichter en criticus Paul van Ostaijen opmerkte: het is niet omdat literatuur melding maakt van nieuwigheden als de telegraaf of het vliegtuig, dat het daarom moderne literatuur is. De passage waarin Pallieter met een vliegtuig meevliegt, brengt wel een nieuw motief in de Vlaamse literatuur, zeker in de onbevangenheid waarmee het een plaats krijgt in de roman. Maar het tochtje celebreert niet de snelheid, de dynamiek of het technische vernuft (laat staan, zoals bij de Italiaanse futuristen, het gewelddadige potentieel), wel het nieuwe, letterlijk extatische perspectief dat het voor Pallieter opent op de goddelijke schepping.
Wellicht is het nuttiger om de moderniteit van Pallieter te bekijken vanuit andere literair-historische referenties, zoals het debat in de jaren twintig over het expressionisme, waarin onder meer de op stedelijkheid en abstractie gerichte, 'strenge' school van Van Ostaijen het moest afleggen tegen het landelijk georiënteerde expressionisme als dat van Permeke.
Veel moraliserende oordelen horen daar niet bij. Pallieter wordt vooral te weinig gelezen, en als het van Absillis afhangt, moeten folkloristen en centennationalisten ver weg blijven van deze Pallieter die vandaag 'de hardwerkende Vlaming' zou ridiculiseren, Uplace en Oosterweel zou verketteren en voor Syrische vluchtelingen als 'bruur' boterhammen met 'plattekees' en 'radeskes' zou smeren.
Bij de 'authentieke' Pallieter horen de toenmalige spelling en het Lierse dialect. Die vergen wat gewenning bij het lezen. De uitgave moet het ook zonder verklarende woordenlijst stellen, en wel om een even principieel als niet-academisch argument: trots. Bij edities van Louis Paul Boon of William Faulkner is daar ook geen sprake van, zeggen de tekstbezorgers. Jammer, want zo kan de hedendaagse lezer slechts raden wat bijvoorbeeld die 'Lievevrouwkensdagen' in de eerste zin van het boek zijn.
Polis, 304 blz., 19,95 €
De auteur: een veel gelauwerde, maar ook omstreden Vlaams schrijver.
Het boek: heruitgave van een in zijn tijd ook internationaal bijzonder succesvolle Vlaamse roman in zijn originele vorm.
ONS OORDEEL: Pallieter (1916) verdient een herontdekking, maar deze uitgave toont ook aan dat het debat over de roman nog niet is afgelopen.
Hide text